Een antwoord geven op een vraag naar iets leuks is vaak veel makkelijker om te beantwoorden dan een vraag naar iets lastigs. Het helpt kinderen on vragen naar minder leuke dingen steeds af te wisselen met vragen naar leuke dingen, zo weten kinderen dat dat ze een genuanceerd beeld mogen en kunnen schetsen van hun situatie. Toch blijft het voor sommige kinderen dan te lastig om een vraag naar minder leuke dingen te beantwoorden. Vaak omdat ze niet iets onaardigs willen zeggen over een ouder. Of bang zijn voor de reactie van een ouder wanneer ze iets minder leuks over thuis hebben verteld. Een perspectiefvraag kan helpen. Vraag een kind wie het beste weet of begrijpt hoe hij zich voelt en stel de vraag vanuit diens perspectief. Dat kan oma zijn, beste vriend Paul of oppasmoeder Laura, maar ook konijn Jelle of hond Beau. Dus, wat zou Beau zeggen wanneer hij kon praten en ik zou vragen waar jij het meest verdrietig van wordt?

Om zo’n perspectiefvraag te kunnen beantwoorden moet een kind zich wel kunnen verbeelden dat Beau antwoord geeft en zich kunnen inleven in wat Beau ziet of voelt. Als dat lukt kan een perspectiefvraag hele mooie antwoorden opleveren!